Podcast: https://www.gidsnummer53.com/podcasts ; Spotify: https://open.spotify.com/episode/4AqcA0wyk24Xxwn4BIvpAS?si=FMYhydJHRvC_kasfsGMdvg
Vanaf het midden van de 15e eeuw neemt de vraag naar houten retabels slag om slinger toe. De vraag overtsijgt het aanbod. Het gevolg is dat er in Brussel, later ook in Antwerpen, vele kleine ateliers van meesters en leerlingen ontstaan, die samen moeten werken om 1 groot retabel te kunnen realiseren. Zij werken onder enorme tijdsdruk, want aflevering, inhoud, en speciale eisen worden contractueel vastgelegd! Om de kwaliteit te kunnen blijven garanderen - zowel Brussel als later Mechelen en Antwerpen zijn uiterst gerenommeerde retabel-centra-, gaat men aan beroepsspecialisatie moeten doen, want niet elk atelier of medewerker is in alles even performant.
Het 'verplichte' teamwerk zorgt ervoor dat er duidelijke afspraken moeten zijn tussen alle aannemers en partijen.
Aan Brusselse retabels werken leden van 3 gilden of ambachten: de schrijnwerkers, de beeldsnijders - ze behoren tot de gilde van de "steenbikkelaars" en de schilders van Sint Lucas. Elk van die ambachten had een keurmerk om hun eindwerk te kunnen ‘valideren” tov van de andere 2 neringen. Inferieure kwaliteit afleveren zou op deze manier niet mogelijk zijn. De merktekens zijn dan ook niet zichtbaar op het retabel, tenzij men het uit elkaar haalt (de klant moest ze niet kunnen zien, ze waren niet voor hem bestemd).
In Brussel is het verplicht om het werk te laten keuren sinds 1455, maar het probleem is dat het steeds de eigen waardeerders zijn, van de gilde zelf, en geen onafhankelijke overheidswaardeerders! Elke waardering gebeurt ter plaatse in het atelier en gaat gepaard met behoorlijk wat eten en drinken, de innerlijke mens wilde ook wel wat!
De keurstempels worden koud of warm gezet al naargelang de nering en de keurdersploeg.
De schrijnwerkers gebruiken een 'passer en schaaf' merk als garantie voor kwaliteit van de retabelbak en het schrijnwerk. De beeldsnijders en -houwers hebben een drijfhamertje als keurmerk, als kwaliteits-garantie voor de figuren en beelden. Een stempel "BRUESSEL" op de bak komt er nadat de polychromeur/vergulder zijn werk heeft voltooid. Op retabels die nooit zijn gepolychromeerd ontbreekt deze laatste keur; ook later afgeloogde werken dragen de stempel "BRUESSEL" niet meer.
Deze hyper-specialisatie en scheiding tussen de 3 neringen, wordt de facto een zuivere vorm van protectionisme; de keur wordt gebruikt als drogreden om de know-how in en nieuwkomers buiten het ambacht te houden! Uiteindelijk wordt het een vader op zoon/dochter politiek, want om in een gilde te geraken, betaalt men een zeer hoog intrede-geld, nog maar gezwegen van het meester-geld!
De exclusiviteit van productie, en de koop en verkoop binnen de 3 gilden, zou uiteindelijk misschien de ondergang betekend hebben van de retabelbouw. Na 1550 zijn er zo goed als geen houten retabels meer gemaakt in Brabant; de beeldsnijders zijn uitgeweken naar bijv Spanje, waar de traditie wel werd verdergezet of ze hebben zich herschoold tot schrijnwerker en zijn panelenbouwers geworden voor de geschilderde drieluiken... en o ironie, wat later gingen schilders op doek, op canvas schilderen.
-----------
Bronnen:
NIEUWDORP, H., Antwerpse retabels, 15de-16de eeuw. Catalogus 1. Tentoonstelling : Kathedraal Antwerpen 26 mei - 3 oktober 1993, Antwerpen, 1993. NIEUWDORP, H., Retabels, in: Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 1979, 17, p. 3-41. BUYLE, M. en VANTHILLO, C., Vlaamse en Brabantse retabels in Belgische monumenten, Brussel, 2000. DE BOODT, R. en SCHÄFER, U., Vlaamse retabels.Een internationale reis langs laatmiddeleeuws beeldsnijwerk, Leuven, 2009. D'HAINAUT-ZVENY, B., (ed.), Miroirs du sacré. Les Retables sculptés à Bruxelles XVe-XVIe siècles. Production, Formes et Usages, Bruxelles, 2005.
JACOBS, L.F., Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380—1550: Medieval Tastes and Mass Marketing, New York, 1998.
Lezing Jo Van Dessel, Tussen Gotiek en Renaissance! Passier Borremans en het Retabel van Crispinus en Crispinianus in de Sint Waldetrudiskerk te Herentals, 2017. Zeer aangename gesprekken met Seppe Roels, restaurator middeleeuws polychroom beeldhouwwerk en Catherine Schepens, mijn vrouw en bachelor hout restauratie.
Comments